Nijmegen naar L'Alp d'Huez
22-7-2012 België 156 km
Gisteren ben ik in de ochtend vertrokken voor een fietsvakantie van 4 weken. Mijn plan is om richting Barcelona te fietsen. Vandaar langs de Middellandse Zeekust naar Monaco en vervolgens door de Alpen tot aan L'Alp d'Huez. Ik verwacht dat deze route te ver is om in 4 weken te fietsen. In Toulouse zal ik bekijken hoe ver ik nog naar het zuiden zal fietsen. Ik kan de route daar 700 kilometer in korten. Ook heb ik nog 2 varianten in gedachte waarbij ik de route ongeveer 300 of 500 kan inkorten.
Vanaf de camping in Bree fiets ik naar het zuiden. De eerste kilometers gaan over een fietspad langs een grote weg. De weg is op zondagochtend lekker rustig. Vlak voor Genk verlaat ik de grote weg, om over kleine weggetjes naar Hasselt te fietsen. Ik fiets een klein stukje samen met een wielrenner, die me van alle kanten bekijkt. Hij verbaast zich over al mijn bagage en heeft ontzag voor mijn plan om helemaal naar Barcelona -de rest van mijn fietsplannen heb ik hem niet verteld- te fietsen.
De wielrenner is al 60 jaar oud. Toch heeft hij vannacht in 2 uur -de 100 kilometer- van Brugge naar Hasselt gefietst. Daar heb ik dan weer ontzag voor. Vandaag gaat de wielrenner naar Duitsland -Zuid Tirol- om daar met vrienden te gaan fietsen. Ik ken alleen Zuid Tirol in Italië. Nu blijkt er ook nog een Zuid Tirol bij Duisburg te zijn.
In Hasselt koop ik bij de bakker een pakje met kaasplakjes en een paar chocoladebroodjes. In het centrum ga ik op een bankje zitten op een pleintje met allemaal terrasjes. Het bankje staat precies op de juiste plek. Ik zit met mijn hoofd in de schaduw en met mijn benen in de lekker warme zon.
Na Hasselt fiets ik naar Sint Truiden. Volgens het routeboekje "Fietsen naar Parijs" heeft Sint Truiden een historische binnenstad. In het centrum staat op het markplein één mooi gebouw. Verder is het wel een sfeervolle kleine stad, maar niet echt de moeite waard om een flink stuk om te fietsen.
Na Sint Truiden fiets ik over kleine weggetje naar het Maasdal. Eenmaal in Franstalig België is het opeens veel lastiger -door de matige bewegwijzering- om de route die ik bedacht heb te vinden. Op een driesprong eet ik -onder een grote boom op een trappetje voor een mini kappelletje- één van de chocoladebroodjes en mijn laatste plak kaas.
Vlak voor de afdaling naar het Maasdal -bij Huy- koop ik een gebakje en een pizzabroodje. Het pizzabroodje verdwijnt in mijn fietstas en het gebak verdwijnt in mijn maag samen met een paar koppen thee uit mijn thermosfles.
Vanaf Huy volg ik de Maas -stroomopwaards- door een mooi dal. Overal langs het pad langs de rivier staan bordjes verboden in te rijden behalve voor fietsers. Elke keer als ik over een fabrieksterrein moet fietsen vraag ik me af of ik zo de rivier wel kan blijven volgen. Lange tijd gaat het goed, totdat het pad plotseling -zonder enige waarschuwing- dood loopt. Ik moet een kilometer terug fietsen en over een brug naar de andere rivieroever fietsen.
Op de andere oever fiets ik een stuk met een man uit Maastricht. Hij fietst van hotel naar hotel. De enige bagage die hij bij zich heeft is een bidon met water en een plastic zakje met een schoon shirt. Hij heeft de weersvoorspelling voor de komende dagen gezien. Het gaat waarschijnlijk niet regenen, dus heeft hij zijn regenjas thuis gelaten. Ik vraag me ondertussen niet af waarom ik 3 zware fietstassen heb. Hoewel het geeft me toch een beetje stof tot nadenken.
Na 19.00 uur ga ik naar de eerste camping die ik in het Maasdal tegen kom. Het is niet aangegeven waar de receptie is. Een jonge man vertelt me dat ik me moet melden bij het huis net voor de camping. Daar is echter niemand aanwezig. Terug op de camping vertelt een Nederlandse fietser dat er niemand is om je aan te melden en dat hij ook zijn tent gewoon ergens heeft neer gezet.
Ik zet mijn tent op een zonnig plekje. Zo kan de natte tent nog een beetje drogen. Ondertussen komt de beheerder langs. Voor 6 euro mag ik hier kamperen. Dat is een stuk minder dan de 15 euro die ik gisteren betaalde op een wat beter georganiseerde camping. Voor 1 euro koop ik er een douchmunt bij. Dat laatste blijkt een slecht investering. Mijn douchemuntje werkt niet, gelukkig kan ik me wel koud douchen.
Na het douchen kook ik water voor thee en macaroni. Tevens bak ik spek met champions. Het is veel te veel om in één keer op te eten. Het restant stop ik in een plastic zakje. Morgen zie ik wel of dat dan nog te eten is of dat ik het alsnog weg gooi.
Ik maak nog een praatje met de Nederlandse fietser. Hij is samen met zijn vriendin op weg naar Barcelona. Ze willen er over 2 weken zijn. Hun fietsplannen zijn net zo ambitieus als mijn plannen. Voor ik in mijn tent ga zitten schrijven, koop ik eerst nog een blikje cola bij de -300 meter verderop gelegen- tennisbanen.
25-7-2012 Fietsen door Parijs 115 km / 717 hm
Gisterenavond kwam ik rond 20.00 uur in Thieux. De eerst volgende camping was nog meer als een uur fietsen. Toen ik langs een klein hotel kwam, was ik meteen verkocht. Ik had geen zin meer om zo laat nog op zoek te gaan naar een camping in één van de voorsteden van Parijs. In het restaurant was er tijdens het avondeten nog een stel Nederlanders die met de fiets onderweg zijn door Frankrijk. Ze hadden -net als ik- de laatste dagen de route gevolgd die omschreven staat in het boekje "Fietsen naar Parijs".
Ik ben heel vroeg wakker en na een ontbijt in het restaurant onder het hotel ben ik al voor 8.00 uur onderweg. Na 10 kilometer fietsen kom ik op het fietspad langs het Canal de L'Ourq. Dit fietspad komt na ruim 20 kilometer uit in hartje Parijs. Het eerste deel fiets ik door het bos. Langs de route staan zoveel bomen dat ik zonder het te merken de stad in ben gefietst. Op een bruggetje -waar ik naar de andere oever moet- is het opeens druk met voetgangers. Nu pas zie ik dat ik al midden in Villeparissis ben. Vijftig meter vanaf het bruggetje is er een soort goedkope kledingmarkt met Parijsenaren waarvan er maar weinig uit Frankrijk afkomstig lijken.
Langs het kanaal is het eerst erg rustig, maar naarmate ik het centrum nader wordt het drukker en staat er steeds meer bebouwing langs de oevers. Op een gegeven moment staan er allemaal muren langs de zuidoever -terwijk ik op de noordoever fiets- met graffiti erop. Op een plekje waar iets meer ruimte is tussen de muren en het kanaal hebben Afrikanen een sloppenwijkje gebouwd. Eén man doet net zijn broek omhoog. Hij heeft zijn "toiletplekje" pal voor zijn "huis".
Daar waar het kanaal eindigt fiets ik de stad in. Ik begrijp niets van mijn kaart van het centrum van Parijs. Ik kan de straatnamen niet vinden op mijn kaart. Plotseling zie ik dat ik niet ver meer verwijderd ben van de Sacré-Coeur. Ik dacht dat ik richting de Notre Dame fietste. Ik maak met mijn telelens enkele foto's van de Sacré-Coeur en fiets vervolgens naar het zuiden. In de straten ruikt het plotseling naar Marokko. Dit komt omdat er voor me een man met een winkelwagentje loopt met een grote zak munt erin. Ik krijg meteen zin in een heerlijke zoete kop met Marokkaanse muntthee.
Bij de Gare du Nord haal ik de kaart van het centrum van Parijs uit de kaartmap. Ik vouw de kaart verder open en dan zie ik al snel dat ik te vroeg de fietsroute -uit het boekje "Fietsen naar Parijs"- heb verlaten. Via de Boulevard Beaumarchais ben ik al snel op de Place de Vosges. Vanaf hier is het niet ver meer naar de Seine en de Notre Dame. Er zijn meer -vooral kleine rustige- wegen dan er op mijn kaart staan. Dat maakt het makkelijker om door de stad te fietsen. Op de rustige wegen gaat het sneller dan op de veel te smalle drukke fietspaden langs de drukke hoofdwegen.
Bij de Notre Dame haal ik nog een keer mijn telelens uit mijn tas om een foto te maken van het Pantheon, die hoog boven de andere gebouwen uit steekt. Vervolgens fiets ik langs de Notre Dame -waar een enorme rij staat met mensen die naar binnen willen- naar het Pantheon. De voorgevel met de koepel erop is indrukwekkend. Ik heb echter te veel tegenlicht om er een goede foto van te maken. Ik fiets naar de achterzijde van het gebouw. Hier heb ik beter licht maar de achter en zijgevels zijn minder mooi. Dus fiets ik weer terug naar de voorzijde om een foto te maken.
Op mijn kaart van Parijs heb ik een aantal cirkeltjes geplaatst om aan te geven welke plekken van de stad ik wil zien. Bij het Palais du Luxembourg staat zo'n cirkeltje. Het is maar een paar minuten fietsen naar de fraai aangelegde tuin "Jardin du Luxembourg". In dit park staan overal stoelen. Op een schaduwplekje -met uitzicht op het Palais du Luxembourg- eet ik een stokbrood met kaas. Het is inmiddeld lekker warm -volgens de weersvoorspelling zou het vandaag 30° worden- en de kaas is zacht, maar smaakt gelukkig nog prima.
Via het Louvre, de opera, Marie Madeleine, en Hotel des Invalides kom ik bij de Eifeltoren. Bij één van de toiletgebouwtjes in het park voor de toren komt net een invalidetoilet vrij. Ik ga met fiets en al naar binnen. Zo hoef ik me geen zorgen te maken dat er spullen van mijn fiets gestolen worden. Als ik met fiets weer naar buiten kom, staan er enkele toeristen me aan te staren alsof ze nog nooit een fietser gezien hebben.
Aan mijn sightseeingtour is een einde gekomen. Nu ben ik op zoek naar een weg die de stad uit gaat in zuidwestelijke richting. Ik volg een klein stukje de Seine op de zuidoever. Al snel blijkt dat hier te grote wegen liggen. Ik fiets een brug over naar de noordoever. Daar zie ik de Rue de Versailles. Ik wil naar Versaille, dus lijkt het me logisch om deze weg te volgen. Daarna volg ik de borden richting St.Cloud.
Als ik de Seine weer oversteek ben ik in St. Cloud. Hier vraag ik een taxichauffeur hoe ik verder richting Versaille moet fietsen. Hij legt me uit dat ik door het Domain St Cloud moet fietsen. Een kilometer verder ben ik de stad uit. "Zo makkelijk kan het gaan om door zo'n wereldstad te fietsen", denk ik. Na een kleine beklimming heb ik vanaf een heuvel uitzicht over de stad. Met de fiets mag ik gratis door het domain fietsen.
Iets verderop stop ik bij een terrasje. De bediening -een jonge vrouw- ziet me komen, maar gaat toch het restaurant in. Ik sta buiten aan de bar, maar de jonge dame gaat binnen aan een tafel zitten. Een oudere vrouw stuurt haar naar buiten. Het lijkt erop dat ze weinig zin heeft om te werken. Voor 3.50 euro bestel ik een cola en een magnum voor de zelfde prijs. Samen 8 euro zegt de jonge vrouw achter de bar. Ik kijk haar vragend aan, "ja, dat is 8 euro" zegt ze nog een keer. Ik maak een paar stappen achterwaards en wijs dan naar de prijs op het bord voor me. "Oké, 7 euro", zegt ze dan. Terwijl ik mijn ijsje op eet vraag ik me af of het afzetten van toeristen nog steeds een grote hobby is van Parijsenaren.
Verder naar Versaille gaat het makkelijker. Onderweg door de stad zie ik dat ik vlak bij het Chateau de Versaille ben. Ik fiets naar het fraaie gebouw. Na het eerste hekwerk wandel ik met de fiets in de hand verder naar de ingang. Vijftig meter voor het volgende hekwerk komt de bewakingsdienst naar me toe. Het blijkt dat hier geen fietsen mogen komen. Ik draai me om en fiets de stad uit.
Veel supermarkten heb ik de laatste dagen niet gezien, maar nu er -vlak bij Rambouillet- één supermarkt is zou ik mijn fiets wel mee naar binnen willen nemen. De supermarkt is zo groot dat een fiets wel handig zou zijn om de grote afstanden door de winkel af te leggen. Uiteraard zet ik mijn fiets gewoon buiten voor de winkel neer. Mijn stuurtas -met de meest waardevolle spullen- neem ik mee naar binnen. Bij het toegangspoortje begint er een alarm te piepen. Dit gebeurt ook weer bij de kassa. Van de beveiliging -een aardige zwarte man- moet ik mijn fietstas leeg maken. Windstopper, onderbroek, pen, fototoestel, hoofdlamp, 2 shirts, reisgids van Frankrijk, 3 fietskaarten, telefoon, paspoort, reserve batterijen voor hoofdlamp, radio en fototoestel, 2 maal een portemonnee, radio, zakdoek, handschoenen, brillenkoker, sunblock, lipstick, flesje reinigingsspray en oplader voor mijn telefoon haal ik uit mijn tas. Helm, fietshandschoenen en petje -die aan mijn stuurtas hangen- blijken niet het alarm af te laten gaan. Alle spullen die uit de tas zijn gehaald blijken ook niet het alarm af te laten gaan. Het probleem blijkt in de kaartmap -die bovenop de tas zit - te zitten. Op mijn routeboekje "Fietsen naar Parijs" blijkt een label te zitten die het alarm heeft af laten gaan. Ik mag mijn spullen weer inpakken en ga verder op zoek naar een camping.
Op de camping krijg ik een rekening van 56 euro. "Pardon, dat lijkt me veel te veel voor één nacht". De jonge man bij de receptie heeft me voor 2 nachten aangeslagen. Hij heeft me gevraagd hoeveel nachten ik blijf. Ik heb 1 nacht geantwoord, dat heeft hij zelf nog herhaald. Dus het is wel een rare vergissing om dan toch nog voor 2 nachten te boeken. Ik reken 28 euro af en vertel de jonge man dat dit waarschijnlijk de duurste camping voor me in Frankrijk zal zijn dit jaar. Hij zegt daarop dat hij hoopt dat het ook de mooiste camping zal zijn.
De camping ligt in een mooi bos. Het is wel jammer dat er op mijn toegewezen kampeerplaats geen gras is. Ik moet mijn tent op een hobbelig stuk grind op zetten. Helaas is er ook geen goede boom waar ik mijn fiets met mijn kabelslot aan vast kan zetten. De toiletruimtes zijn pracht vorm gegeven, maar de douchekop kan -zoals vaak in derde wereldlanden- helaas niet meer aan het haakje op de muur hangen. De muziek van een bandje is s'avonds gratis. Hiephoi!
Ik heb toch nog een slecht gevoel over de afrekening van de camping. Bij de receptie is de jonge man die me geholpen heeft bezig een andere campinggast wat informatie te geven. Bij zijn collega vraag ik of ze de rekening voor me wil uit printen. 28 Euro is het vaste bedrag voor een kampeerplaats. Ik heb het goede bedrag af gerekend. Zijn collega vertelt me dat ze liever geen passanten hebben op deze camping. "Dus", is mijn conclusie, "dan probeer je die passant maar gewoon op te lichten om hem duidelijk te maken dat hij niet welkom is".
Ik heb vandaag 4 keer iets betaald. Drie keer heb ik daarbij het gevoel gehad dat ik niet welkom was. Ik heb dit soort ervaringen vaker in Frankrijk of met Fransen elders in de wereld gehad. Frankrijk is een prachtig fietsland, maar ik denk niet dat ik ooit nog goede vrienden ga worden met de Fransen.
30-7-2012 Fietsen op het Franse platteland 125 km / 1259 hm
Al dagen achtereen fiets ik naar het zuiden. Het is geweldig fietsen op het Franse platteland. Op mijn Michelin kaarten staan allemaal leuke kleine slingerweggetjes die heuvel op en heuvel af gaan door voornamelijk landbouwgebied. Af en toe is er een stukje bos, een riviertje of een kleine steile klim. Wat het vooral leuk maakt zijn de dorpjes. Een paar keer per uur heb ik het gevoel alsof ik in het volgende stukje openluchtmuseum terecht kom. Dan is er weer een rommelig oud dorp. Het lijkt ook wel of er bij ieder dorpje of gehucht een kasteel of groot oud landhuis staat.
Bijna dagelijks ligt er een historische stad met een kathedraal of een prachtig kasteel op mijn route. Ik ben de afgelopen dagen onder andere door Chartres, Tours, Villandry (chateau) en Poitiers gefietst.
Ik ben vroeg wakker. Normaal zou ik meteen op staan. Ik vind het echter te koud om mijn tent uit te gaan. Zodra de zon op de tent staat, sta ik op. Het is slechts 13° als ik om 9.00 uur op de fiets zit. Ik heb nog geen ontbijt op, dat doe ik -zoals bijna elke ochtend deze reis- pas in het eerste dorp met een bakker.
Vanaf de camping aan de D708, vlakbij Rudeau Ladosse fiets ik over kleine weggetjes binnendoor naar de D675. Het is een beetje puzzelen. De kleine D-wegen staan op de kaart. Echter er zijn nog kleinere C-wegen, die niet allemaal op de kaart staan.
Erg snel gaat het niet vanochtend. Ik vind het alleen in de zon aangenaam om te fietsen. Sinds gisteren zijn de heuvels steiler en de hellingen langer geworden.
Brantôme is -na 25 kilometer- het eerste plaatsje vandaag. Ik koop kaas en stokbrood in de oude stad. In een parkje aan de rivier de Dronne ga ik ontbijten. Ik heb zicht op het oude stadje, een fraaie stenen brug met een bocht erin en een middeleeuwese abdij die voor een rotswand staat.
Na een uur fietsen -in Agonac- ga ik weer even in een parkje zitten. Ik heb bij de bakker in Brantôme een gebakje gekocht. Dit moet ik snel opeten -samen met een paar koppen thee- om te voorkomen dat het gebak achter op mijn fiets uit elkaar stuitert.
Via de D3 en een kleine zijweg met een flinke steile helling kom ik in de sfeervolle middeleeuwse stad Périgeux. Ik fiets door smalle steegjes en over kleine pleinen vol met terrasjes. Het is midden op de dag en ik besluit op één van de terrasjes te gaan uit eten. Voor ik ga ergens plaats neem fiets ik eerst nog langs de Cathedrale St-Front. Volgens mijn reisgids -Capitool reisgids- is de kathedraal in de 19e eeuw grondig -bijna fataal volgens sommige- gerestaureerd. De architect heeft er allemaal koepels aan toegevoegd. Het is een fraai bouwwerk geworden, maar de koepels doen me meer denken aan de stoepa's op de Borobudur dan aan een Franse kathedraal.
Voor 13 euro heb ik een "menu de midi" besteld. Ik heb geen idee wat ik besteld heb. Als voorgerecht krijg ik een lekkere koude soep met brood. Nu herinner ik me weer dat gazpacho koude soep betekent. De filet die ik besteld heb blijkt een boterzachte heerlijke visfilet. Als nagerecht neem ik een fruitsalade. Dit laatste omdat mijn eerste keus op is. Zoals meestal in Frankrijk, is het eten heerlijk en afwisselend.
Als ik de stad uit fiets ben ik blij dat het na de rivier maar langzaam omhoog gaat. Klimmen met een overvolle maag is lastig. Het is inmiddels 27° en heerlijk fietsweer. Ik heb al snel het gevoel dat ik niet op de goede weg de stad uit fiets. Voor een stoplicht -dat op rood staat- vraag ik een politieagent -die in een auto naast me zit- de weg. De man spreekt niet alleen met zijn tong, maar ook met zijn handen. Zo begrijp ik zijn Frans een stuk beter.
Eenmaal op de D2 klim ik 5 kilometer lang door bosgebied naar het zuiden. Weer zo'n 10 kilometer verder fiets ik van mijn kaart af. Ik neem mijn volgende kaart uit mijn fietstas en stop die in de kaartmap op mijn stuurtas. De nieuwe kaart is veel gedetailleerder dan de vorige. Zo kan ik makkelijker over allemaal kleine weggetjes fietsen. Ik merk al snel dat ik door die vele kleine weggetjes -hier in de heuvels- veel extra kilometer maak. Ik vorder niet erg snel naar het zuiden op deze manier.
Op de gedetailleerde kaart zie ik dat de rode weg -de D47- daalt van 200 meter naar 60 meter in Les Eyzies. De weg ligt langs een spoorlijn in een rivierdal. Er staat een groene lijn langs de weg op de kaart om aan te geven dat het een mooie route is. Bergop fietsen op een rode weg -en dus drukke weg- vind ik vreselijk, maar afdalen op een drukke weg is meestal geen probleem.
De weg blijkt een snelle en goede keuze. In 45 minuten fiets ik de 20 kilometer naar Les Elyzies. Het laatste stuk voor het dorp is het een stuk kouder. Ik fiets er langs een hoge overhangende rotswand. Ook in het toeristische dorp zijn er overhangende rotsen. Er zijn ook enkele huizen onder -deels tussen- de rotsen gebouwd. Voor één van de rotsen staat een beeld van een prehistorische man. Ik neem aan dat dat beeld er staat omdat er hier oude rotstekeningen zijn in een aantal grotten.
Na het dorp fiets ik verder over de prachtige hoofdweg. Ik ben door de snelle weg opeens een stuk verder gekomen vandaag dan ik verwacht had. Om 18.40 uur fiets ik langs een vier en even later langs een vijf sterren camping. Ik probeer altijd zo snel mogelijk na 19.00 uur te stoppen. Deze campings zijn dus net iets te vroeg. Er zijn in dit gebied veel campings. Om 19.05 uur is er alweer de volgende camping langs de weg. Hier zet ik mijn tent op.
4-8-2012 Collado de Toses/Spanje 138 km / 1365 hm
Ik ben 2 weken onderweg en bijna bij de Spaanse grens. Vanaf de camping in Egat -op ruim 1700 meter hoogte vlak bij Font Romeu- daal ik een kilometer af naar een bergpas op een hoogte van 1680 meter. Gisteren kwam ik hier met vermoeide benen -na bijna 2500 hoogtemeters te hebben gemaakt- aan op de bergpas, om te ontdekken dat na de pashoogte de weg naar de camping nog verder omhoog ging.
Het is prachtig weer, maar voor de afdaling heb ik een extra shirt met lange mouwen en mijn windstopper aan gedaan. Negen kilometer verder ben ik 500 meter lager. Ik fiets Spanje binnen, vervolgens weer uit en na een paar kilometer weer in. Op de kaart staat een soort Spaanse enclave in Frankrijk. Wat op valt is dat in het Spaanse dorp Llivia allemaal nieuwe huizen staan. Het contrast is groot met al die kleine dorpen op het Franse platteland van de afgelopen weken, waar het leek of het nieuwste huis minstens 150 jaar geleden was gebouwd. Ik hoop dat de bewoners blij zijn met al hun nieuwe huizen, maar erg sfeervol is het in ieder geval niet.
In Puigcerda koop ik in het volgende nieuwbouwdorp brood en fiets daarna verder Spanje in. Op de afslag naar de Collado de Toses valt me op dat er nauwelijks verkeer is in die richting. Ik besluit deze 1800 meter hoge bergpas op te fietsen, ook al is het een rode weg op mijn kaart. Het eerste uur zijn er meer fietsers dan auto's op de weg. Groepjes wielrenners komen me met zo'n snelheid voorbij dat het lijkt alsof ik stil sta. Een man en vrouw, met alleen een kleine tas achter op de fiets, hebben het zelfde tempo. Alle andere fietsers zijn allemaal wielrenners en fietsen een stuk sneller. De beklimming is erg makkelijk, het is nergens steiler dan 6%. Zo kan ik op mijn gemak omhoog fietsen.
Rond de 1500 meter hoogte wil ik mijn eerste pauze houden, maar als er een vlak stuk komt besluit ik dit nog een paar kilometer uit te stellen. Vlak voor de top stop ik om een broodje te eten. In tegenstelling tot gisteren is het heerlijk weer vandaag. Gisteren fietste ik vanaf Ax les Thermes de Cols de Pailhères op. Tot een hoogte van 1500 meter fietste ik door de koude mist. Vandaar ging de weg steil omhoog -met lange stukken met meer dan 10% steigingspercentage- naar een hoogte van 2001 meter boven zeeniveau. Daar stond ik boven de wolken in de zon. In de afdaling fietste ik weer de koude mistbanken in.
De laatste kilometers steigt de weg slechts 2%. Boven kijk ik even rond. Het uitzicht is niet bijzonder. Ik daal meteen af over een heerlijke slingerweg. Het landschap wordt mooier naar mate ik verder af daal. Aan de afdaling lijkt geen einde te komen. De lucht wordt steeds warmer. De tegenwind wordt steeds harder. Ik kom een man tegen die met slechts één been de bergpas op fietst.
Vanaf Ribes naar Ripoll daalt de weg nog maar langzaam en door de harde tegenwind moet ik flink bij trappen. Voor Ripoll stop ik langs de weg. Er staan hier bijna nergens bankjes -zoals op zoveel plaatsen in Frankrijk- en dus moet ik maar in de berm van een parkeerplaats gaan zitten om een stokbrood met kaas te eten.
Het is inmiddels druk geworden op de weg. Ik ben blij als ik in Ripoll de rustige N260 op kan gaan. De weg begint meteen met beklimming van 5%. Dit verrast me want de Coll de Canes is pas 19 kilometer verderop. Na een paar kilometer ben ik al op een hoogte van 900 meter. Op deze hoogte slingert de weg -die niet in het dal maar tegen de berghellingen is aangebouwd- door een bosgebied. Ik heb steeds een fraai uitzicht over de bergen om me heen.
Ook op deze pas stop ik een paar kilometer voor de top. Op een schaduwplekje waar veel wind staat ga ik achter de vangrail zitten. Het is inmiddels warm geworden, dus die wind zorgt voor de nodige afkoeling. Ik eet wat nootjes en drink een paar koppen thee. Mijn broek en mijn petje zijn al wit uitgeslagen van het zout als gevolg van het verdampen van mijn zweet. Met water spoel ik het zout uit mijn gezicht.
Vanaf de Coll de Canes -1120 meter hoogte- daalt de weg naar de 1010 meter hoge Coll de Couhet. Daarna volgt er weer een heerlijke en prachtige afdaling naar Olot. In Olot ga ik op een terrasje zitten eten.
Ik ben hier sneller dan dat ik een paar dagen geleden had gedacht. Toen had ik de route ingekort, omdat ik dacht dat ik geen tijd meer had om via Barcelona en de Costa Brava te fietsen. Nu bekijk ik mijn reisplannen nog een keer. Barcelona lijkt me te ver, maar een iets langere route langs de Costa Brava moet te doen zijn.
Acht kilometer verder naar het zuiden neem ik de afslag naar Sta Coloma. Een paar honderd meter verder staat een bord verboden voor fietsers. Ik zoek op mijn kaart naar alternatieven. Die zie ik niet. Ik fiets terug naar de rotonde op de afslag. Die rotonde fiets ik helemaal rond. Er staat niets voor fietsers aangegeven. Ik fiets de voor fietsers verboden weg op. Al snel kom ik bij een 950 meter lange tunnel. De nieuwe tunnel is gelukkig goed verlicht. Naast een voetpad is er nog een smalle vluchtstrook die ik gebruik als fietspad. Ik denk, "Hebben ze wel geld voor zo'n dure tunnel, maar iets voor fietsers organiseren kan er niet meer af." Na de tunnel zie ik dat er een andere weg uit het dal omhoog komt. Er was dus wel een alternatief, maar zoals zo vaak buiten Nederland gaat men er hier niet vanuit dat er fietsers zijn die andere wegen fietsen dan de aangegeven fietsroutes.
Iets verderop staat er voor fietsers wel een bordje. Dit volg ik over de 1 kilometer verderop gelegen Col d'En Bas. De hoofdweg gaat weer door een tunnel. Ik blijk op een fietsroute terecht te zijn gekomen. De fietsroute komt vlak na de "bergpas" op het traject van een oude spoorbaan. Al snel verlaat ik de route weer om op de bijna verlaten hoofdweg te gaan fietsen. Ik ben bang dat ik anders de borden naar de camping in het volgende dorp mis. In Planes d'Hostoles ga ik naar de camping. Na al dat dalen van vandaag heb ik nog best zin om een stuk verder te fietsen, maar de eerste 60 kilometer staat er geen enkele camping op mijn kaart.
Op het terras van de camping eet ik s'avonds een magnum en een cola. Met 3,60 euro is de prijs de helft van de prijs die ik steeds in Frankrijk betaalde. Wel is de cola slechts 200 ml in plaats van 300 ml.
Met de kaarten van Frankrijk en Spanje erbij reken nog een keer de afstanden uit om te zien of ik wel op tijd in Narbonne ben. Vanaf Narbonne tot het einde van de reis heb ik een route -die waarschijnlijk nog wel iets zal veranderen- uitgeschreven. De route van Nederland tot Toulouse was langer dan ik gedacht had, maar doordat ik veel wind in de rug gehad heb ging het ook sneller. Voor het gedeelte tussen Toulouse en Narbonne had ik enkele varianten in gedachte. Een paar dagen geleden koos ik voor één van die varianten, maar omdat ik sneller door de Pyrenëeen ben gefietst heb ik weer wat extra tijd. Zo blijf ik aan het puzzelen en nieuwe routes aan het bedenken.
Om 22.00 uur ga ik terug naar mijn tent. Daar waar het in Frankrijk rond deze tijd stil wordt op de camping, lijkt hier de camping tot leven te komen. De laatste gasten in het restaurant gaan net aan tafel, kinderen rennen schreeuwend rond, televisies staan luid aan en overal zijn nog mensen buiten.
8-8-2012 Fietsen door Languedoc-Roussillon 141 km / 1230 hm
Na de Pyrenëeen kwam ik een paar dagen geleden -in Lloret de Mar- aan de kust van de Middellandse Zee. De kustweg daarna langs de Costa Brava en bij Cap Cebère was prachtig. Terug in Frankrijk kwam ik door een vlak kustgebied met grote meren -de Etangs- die op een soort super breed strand lagen. Vanaf Narbonne ben ik iets verder van de kust door het binnenland gefietst naar Pézenas.
Vanaf de camping vlak bij Pézenas fiets ik door de heuvels over de D5 richting Montpellier. In de heuvels zijn veel wijngaarden. Daarnaast zijn er ook grote stukken met ruig struikgewas waartussen bijna geen bomen staan. Na zo'n 20 kilometer ga ik op zoek naar een schaduwplekje om te kunnen ontbijten. In Montbazin zie ik -zoals ik al vaker heb gezien op deze reis- een rij huizen die als een soort vestingmuur gebouwd zijn om het op een heuvel gelegen dorp heen. Onder één van de huizen is een tunneltje. Deze tunnel -onderdoorgang- fiets ik door en daarna moet ik meteen steil omhoog door de smalle straatjes in het middeleeuwse dorp. Bij een klein park kan ik niet verder omhoog fietsen omdat er een trap is naar een hoger gelegen lomp kerkgebouw. Hier eet ik in de schaduw brood en taart.
Rond 12.00 uur fiets ik over fietspaden Montpellier binnen. Als ik net in de stad ben stopt het fietspad. Van hieraf zoek ik zelf mijn route de stad in. Na een aantal kilometers worden de straten smaller. Ik nader het centrum. Bij een hoge muur -waarachter een park ligt- kan ik niet verder rechtdoor. Ik sla rechts af en een paar honderd meter verder sta ik bij de Arc de Triomf. Links in het op een heuvel gelegen park heb ik een fraai uitzicht over een deel van de stad. Aan het einde van het park staat het Chateau d'Eau en een aquaduct.
Ik fiets dwars door de oude stad naar de Place de la Comedie. In de wirwar van oude smalle straten raak ik al snel de weg kwijt. Eén keer kijk ik op de plattegrond van mijn reisgids en 2 keer kijk ik op de plattegronden die op diverse plaatsen in de stad staan. Montpellier is een sfeervolle leuke stad maar mist een echt architectonisch hoogtepunt van een grote kathedraal of stadhuis of iets dergelijks. Na de Place de la Comedie ga ik op zoek naar een route de stad uit.
Ik fiets eerst een stuk om het centrum heen, dan op gevoel naar het noorden. Op een fietsroute vraag ik een fietser de weg naar Castelnau. Vanaf Castelnau kan ik de D21 de stad uit volgen. Een maal buiten de stad is er weer een stuk fietspad langs de weg.
Im Sommieres fiets ik een oude brug over en dan door een poort het oude stadsdeel binnen. Dit is een leuke verrassing. Ik kom door allemaal middeleeuwse -denk ik- straatjes en pleinen met arcaden. Op één van de pleinen koop ik bij de bakker een stokbrood. De bakker heeft ook een pizzapunt met frisdrank in de aanbieding. Dit bod kan ik niet afslaan. Met mijn stokbrood onder de snelbinder fiets ik naar de rivier. Op een bankje ga ik zitten eten. Het stokbrood gaat helemaal op.
Over kleine witte weggetjes -en het laatste stuk de D40- fiets ik naar Nimes. Op weg naar het centrum zie ik in een zijstraat plotseling de arcaden van het Romeinse amfitheater. Dit wil ik graag bezoeken en ik sla meteen links af. Zoals zo vaak fiets ik weer eens tegen de rijrichting in. Het amfitheater is een indrukwekkend gebouw dat de tand des tijds prima heeft doorstaan. Ik vraag me af hoeveel groter het Colosseum in Rome is. Vanaf de bovenste rij heb ik een prima uitzicht over de stad.
Door alweer een historische binnenstad fiets ik naar het Maison Carrée. Dit is een Romeins tempelgebouw. Na al dit sihtseeing fiets ik om 18.30 uur weer snel de stad uit. Pas over ruim 25 kilometer staat er weer een camping op mijn kaart.
Door een militair oefenterrein fiets ik naar het noorden. De weg loopt door een fraai bosgebied naar een hoogte van 200 meter. Dan volgt er een 5 kilometer lange afdaling. De weg slingert langs rotswanden naar beneden. Ik heb het gevoel dat ik plotseling in de bergen terecht ben gekomen. Aan het einde van de afdaling ga ik via de Pont St Nicolas de Gardon -rivier- over. De Pont St Nicolas is een fraaie stenen brug met aan de overzijde een soort klooster.
Rond 20.30 uur kom ik op een camping bij Collies. De camping is vol staat op een bordje bij de ingang. Ik fiets langs de gesloten receptie naar het restaurant op de camping. De camping is vol is ook daar het antwoord op mijn vraag of ik niet ergens mijn kleine tentje kan op zetten. Ze doen hun best om niet behulpzaam te zijn.
Bij het toiletgebouw vul ik mijn waterflessen voor het geval ik wild moet gaan kamperen. Bij een Nederlandse familie -met een grote open ruimte voor de caravan- vraag ik of ik een nachtje op hun plek mag staan. Dat mag van deze aardige familie uit Zwolle. Ze hebben zoveel extra ruimte omdat ze hun voortent al ingepakt hebben voor hun vertrek. Ze vertrekken morgen vroeg.
Na een heerlijke douche is het al donker. Ik heb geen zin om nog te gaan koken. Ik eet koekjes en druiven. Ook heb ik nog thee, die heerlijk smaakt na een lange warme fietsdag.
13-8-2012 Fietsen langs de Cote d'Azur 92 km / 506 hm
Na een bezoek aan de Pont du Gard ben ik via Avignon en Arles naar Marseille gefietst. Vanaf Marseille heb ik grotendeels de kust van de Middellandse Zee gevolgd. Deze kust is pracht, maar soms ook wel erg druk.
Eergisteren ben ik in Roquebrune -vlak bij Frejus- aangekomen. Hier had ik op de camping met een vriend -Henri- van me afgesproken. Vandaag fiets ik verder langs de kust richting Monaco. Henri wil het eerste stuk mee fietsen. Nadat ik mijn spullen heb ingepakt, gaan we met de auto naar het dorp.
Om 9.00 uur staan we voor een fietsverhuur bedrijf. Het bedrijf is gesloten. De overbuurvrouw komt naar buiten om ons te vertellen dat het bedrijf failliet is. We rijden verder het dorp in. Bij het toeristenbureau in het dorp verhuren ze ook fietsen, maar die zijn nog gesloten. We rijden weer verder. Net voorbij het dorp worden er kano's en fietsen verhuurd. Hiet huurt Henri een fiets. Ik fiets op de huurfiets terug naar de camping, terwijl Henri met de auto terug rijdt. Onderweg loopt de ketting eraf. Gelukkig kan ik door terug te schakelen -en dus zonder te stoppen- de ketting weer terug op het tandwiel duwen.
Om 10.00 uur fietsen we vanaf de camping naar de kust. Henri heeft een rugzak, die zit natuurlijk niet lekker tijdens het fietsen. Dus komt de tas al snel bij mij achter op de bagagedrager. De laatste kilometers voor de kust fietsen we in een file. Henri schiet overal snel tussen door. Mijn fiets is iets breder en dus ik volg wat later.
Het schakelen met de huurfiets loopt niet echt lekker. Het lijkt erop dat de fiets zelf aan het schakelen is. Ik zie de ketting steeds van het ene naar het andere tandwiel springen zonder dat Henri schakelt. Ook het zadel zakt steeds weer naar beneden.
Bij Frejus en St Raphaël fietsen we langs de havens over brede boulevards. We stoppen vaak om foto's te maken van de prachtige omgeving.
Na St Raphaël komen we op een prachtige kustweg. Er staan veel fraaie villa's in prachtige tuinen langs de weg. Om de paar kilometer is er een klein strand in steeds weer een prachtige baai. We blijven alsmaar stoppen om foto's te maken. In een parkje eten we stokbrood en Henri maakt nog meer foto's.
Een kleine 10 kilometer verder naderen we Cap Roux. De bergen langs de kust hebben een rode kleur. Net voor de Cap stoppen we onder een spoorbrug om wat te drinken op een terrasje. We hebben honger en bestellen friet met steak haché. Dat laatste blijkt een eenvoudige hamburger te zijn. Voor Franse begrippen -in Frankrijk kun je bijna overal heerlijk eten- is het eten niet geweldig. De rekening is echter ook aangenaam laag. Een cola kost hier maar 2,20 euro. Tot nu toe betaalde ik meestal 3,50 euro voor een cola. Blijkbaar is niet alles duur aan de kust.
Na het eten fietst Henri terug naar de camping en ik fiets weer alleen verder. Ik blijf nog vaak stoppen om foto's te maken. Langs de steeds mooier wordende kust liggen indrukwekkend dure villa's in fraai aangelegde tuinen.
Net voor Cannes komt de weg langs een lang strand. Dat strand is uiteraard vol met badgasten. Met fietsen moet ik hier goed op letten. Overal lopen badgasten en zijn er parkerende auto's. Geregeld kom ik in een kleine file terecht en tussen de auto's door schieten er steeds andere fietsers, motoren en scooters. In Cannes is er een lange rij met gevels van dure hotels. Voor de hotels zijn boulevards met voornamelijk palmbomen.
Na Cannes volg ik de wat rustige kustweg via Cap d'Antibe. Rechts van de bijna vlakke weg is steeds de zee met kleine -meestal steenachtige- stranden, links staan villa's in prachtige tuinen. In een kleine supermarkt koop ik een paar bananen en een meloen. Het afrekenen van het fruit lijkt een eeuwigheid te duren. Voor me is een Russische familie die 4 karretjes vol geladen hebben. Op de band van de kleine kassa kan nog niet eens de inhoud van een kwart van één karretje.
Eenmaal weer op weg kom ik al snel in de toeristische drukte van het vestingstadje Antibe. Ik fiets een klein smal straatje in, omdat ik een bakkerij zie. Die is helaas gesloten. Tussen de toeristen door moet ik nu het smalle straatje weer omhoog fietsen. Ik heb geluk want er rijdt een auto voor me. Daarvoor gaat -bijna- iedereen snel aan de kant. Plotseling stopt de auto. Eén man staat langs de weg. De bestuurder van de auto is bang over de tenen van de man te rijden. Na wat overleg gaat de man aan de kant en kunnen we verder.
Ik ben weer in super toeristisch gebied. Dat betekent dat het zoeken naar een -in de rest van Frankrijk overaal aanwezige- bakker lastiger is. Verderop naar rechts vertelt men me als ik dit vraag aan iemand. Ik neem de eerste straat naar rechts. In de opvallend rustige straat staat een mooie oude kerk. Toeristen komen hier blijkbaar niet om naar mooie gebouwen te kijken, maar om hun vakantiegeld uit te geven in de drukke winkelstraat. Bij de volgende straat naar rechts blijk de bakker ook al weer gesloten.
Na Fort Carré kom ik weer langs een lang druk strand. Tien kilometer voor Nice verlaat ik de kust om op zoek te gaan naar een camping. Hoe verder de camping van de kust af ligt hoe meer kans ik heb dat er nog een kampeerplaatsje vrij is voor me.
Over een druk fietspad -aan de linkerzijde van de weg- fiets ik door een drukke straat. Plotseling stopt het fietspad. Het is me niet duidelijk of ik verder door het winkelende publiek op de stoep moet fietsen of dat ik over moet steken en op de weg moet gaan fietsen. Het laatste lijkt me het meest praktisch. Maar voor ik verder ga, wil ik eerst nog brood in een supermarkt kopen. Het is druk in de winkel. De cassiere loopt bij de brood afdeling weg en gaat de klanten helpen aan één van de kassa's terwijl de overige kassa's gesloten zijn. De man voor me kijkt me verbaasd aan. Gelukkig laat de cassiere al snel de mensen in de rij staan en komt weer terug naar de broodafdeling. Als ik buiten sta loopt de cassiere -die zwanger is- met kartonnen dozen naar buiten. Ik ben blij dat ik niet meer binnen in de rij sta.
Al na een paar kilometer kom ik bij een camping. De camping is vol staat er op een bordje bij de poort. De poort is gesloten. Ik kan de camping niet op. Mijn zoektocht naar een kampeerplekje geef ik hier nog niet meteen op. Achter de poort is een man planten aan het water geven. Ik spreek de man aan. Hij loopt daarop naar de receptie om zijn vrouw te vertellen dat er iemand aan de poort staat. Op dat moment komt er net een kampeerder met de auto aan en gaat de poort open. Zo kan ik het campingterrein op en ben ik weer een stapje verder.
De receptioniste vertelt me dat ze geen kampeerplaatsen meer vrij heeft. Vervolgens vraagt ze of ik alleen ben en waar mijn auto staat. Ik heb mijn fietshelm nog op. Dus vind ik dat een rare vraag. Voor ik kan reageren ziet ze mijn fiets. Plotseling weet ze nog wel een klein plekje waar ik mijn tent op kan zetten. Ik mag met mijn tent op de tweede toegangsweg van de camping staan. Iedereen die nu via de tweede toegangspoort de camping op rijdt moet nu een iets scherpere bocht maken om te voorkomen dat hij over mijn tent heen rijdt. Voor 15.50 euro betaal ik de volle prijs voor deze halve plaats. Daar klaag ik niet over. Ik vind het geweldig dat ik niet weggestuurd ben. Later komt de receptioniste nog 2 oranje pionnen plaatsen op de weg, opdat men me niet zomaar over het hoofd ziet. Iedereen die langs mijn tent loopt kijkt me aan alsof ze willen vragen "Wat doe jij hier?". "Wel ik ben een speciale gast en ik heb een speciaal kampeerplaatsje", denk ik dan.
18-8-2012 Beklimming Alp d'Huez 31 km / 1078 hm
De afgelopen 4 dagen ben ik eerst nog een klein stukje langs de Cote d'Azur tot Menton gefietst. Vervolgens ben ik door de Alpen naar het noorden gefietst. Het was heerlijk warm fietsweer. Per dag heb ik steeds meer dan 2000 hoogtemeters gemaakt. Het was geweldig fietsen over rustige bergpassen.
Ik sta nu op een camping bij Bourg d'Oisans samen met Henri. Henri is gisteren met de auto hier naar toe gereden. Hij heeft een lichtgewicht -carbon frame- racefiets in het dorp gehuurd. Voor we samen terug naar Nederland rijden willen we vanochtend eerst Alp d'Huez op fietsen.
Henri is al vroeg op. Ik blijf nog iets langer in de tent liggen, omdat ik denk dat hij meer tijd nodig heeft om zijn tent in te pakken. Als ik een kwartier later op sta, heeft Henri echter al zijn tent ingepakt. Ik pak ook snel mijn spullen in. Een klein deel van mijn spullen leg ik in de auto. Zo heb ik ruimte om ook wat spullen van Henri mee te nemen.
Al voor 8.00 uur rijdt Henri met zijn auto naar een parkeerplaats op 500 meter afstand van de camping. Ik fiets met mijn zwaar beladen fiets -met de racefiets van Henri erbij in de hand- achter hem aan. Vanaf de parkeerplaats beginnen we samen aan de beklimming van Alp d'Huez.
Henri is vanaf het begin van de beklimming sneller dan ik. Ik fiets met 6 kilometer per uur naar boven. Ik ben de enige fietser met bagage. Ik ben ook de langzaamste fietser.
Na steeds een paar haarspeldbochten wacht Henri op me. Af en toe maken we foto's van de prachtige bergen om ons heen. Lange tijd is het onder 20° en fietsen we in de schaduw van de berg. Op ongeveer 1200 meter hoogte -de klim gaat van 720 naar 1860 meter hoogte- ontbijten we. De zwaarste kilometers hebben we achter de rug. In elke haarspeldbocht staat een bordje met de hoogte.
Eenmaal weer op de fiets komen we uit de schaduw. Ik vind het meteen veel aangenamer in de warmte van de zon. Het lijkt erop dat ik de enige ben die het nu lekker warm vind. Alle wielrenners komen meteen minder snel voorbij. Het lijkt erop dat ze het allemaal erg warm hebben, wat naar mijn mening complete onzin is want de temperatuur van de lucht is nog fris.
In het dorp stoppen we even. Volgens Henri zijn we boven. Volgens mijn hoogtemeter nog lang niet. Maar hier staat wel een finishdoek boven de weg. We vragen het aan één van de vele Nederlandse wielrenners. Er blijken meerdere finishplekken in het dorp te zijn. We fietsen verder naar boven. Om 11.00 uur zijn we "echt" boven en dalen we weer af.
Na een kilometer eten we op een terrasje. Daarna volgt er een heerlijke afdaling waar geen einde aan lijkt te komen. Terug op de parkeerplaats in het inmiddels ontzettend warm. We leggen mijn fiets achter in de auto van Henri. Met een fles water neem ik snel een douche. Ik ben blij als we de hitte van de parkeerplaats achter ons laten en in Bourg d'Oisans de fiets van Henri weer inleveren.
Voor de terugreis doen we nog snel wat inkopen bij de supermarkt. Henri rijdt het grootste deel van de terugreis. Alleen na een pauze op een overvolle parkeerplaats rij ik ook een stukje op de snelweg naar het noorden. In de omgeving van Besancon kent Henri een camping waar we voor de komende nacht onze tenten op zetten. De campingbeheerders zijn Nederlanders. We krijgen nog een tip van ze voor een goed restaurant in een nabijgelegen dorp.
In het restaurant nemen we beide het goedkoopste menu voor 15 euro. Na een heerlijke salade en hoofdgerecht, krijgen we een kaasplank. Ik eet me helemaal klem aan het heerlijke eten. Dan volgt er ook nog een verrukkelijke chocolademouse. Het eten is en blijft toch één van de hoogtepunten van een bezoek aan Frankrijk.
Morgen rijden we met de auto het laatste stuk naar huis en overmorgen ga ik weer aan het werk